Hof van assisen • Kamer van inbeschuldigingstelling • Verwijzing • Kwalificatie • Behandeling ter zitting • Vragen aan de jury • Verklaring van de jury • Misdrijf • Gijzeling met de dood tot gevolg • Verzwarende omstandigheid

Full text
Tijdschrift
Nummer 1
Artikel
Hof van assisen • Kamer van inbeschuldigingstelling • Verwijzing • Kwalificatie • Behandeling ter zitting • Vragen aan de jury • Verklaring van de jury • Misdrijf • Gijzeling met de dood tot gevolg • Verzwarende omstandigheid

Jaar 2023 Volume 18 Nummer 1 Pagina 66 Taal Nederlands Rechtscollege Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 20/12/2022 Referentie “Hof van assisen • Kamer van inbeschuldigingstelling • Verwijzing • Kwalificatie • Behandeling ter zitting • Vragen aan de jury • Verklaring van de jury • Misdrijf • Gijzeling met de dood tot gevolg • Verzwarende omstandigheid”, NC 2023, nr. 1, 66-75 Samenvatting 1. De vragen die de voorzitter van het hof van assisen overeenkomstig de artikelen 322 tot 329quater en 334, eerste lid Sv. dient te stellen aan de jury en die het college van de jury en de beroepsrechters gemotiveerd dient te beantwoorden, moeten de telastleggingen die het voorwerp uitmaken van het verwijzingsarrest, uitputten. Aldus moeten alle vragen worden beantwoord met betrekking tot alle hoofdfeiten en verzwarende omstandigheden die volgen uit de kwalificatie waaronder de kamer van inbeschuldigingstelling de feiten naar het hof van assisen heeft verwezen. Indien het verwijzingsarrest telastleggingen bevat die in werkelijkheid slechts meerdere mogelijke kwalificaties zijn van hetzelfde naar het hof van assisen verwezen feit, dan heeft het bevestigend antwoord op de vragen met betrekking tot de hoofdkwalificatie tot gevolg dat de vragen met betrekking tot de ondergeschikte kwalificatie niet meer te beantwoorden zijn. De misdaad moord kan een ondergeschikte kwalificatie vormen. 2. Eender welke al dan niet voorgenomen, gewilde of te voorziene omstandigheid die met de aanhouding, gevangenhouding of ontvoering van de gijzelaar te maken heeft, kan als oorzaak gelden voor de gevolgen die artikel 347bis, § 4, 1° Sw. als een verzwarende omstandigheid van de misdaad gijzeling bepaalt. Daarin kan begrepen zijn het doden van de gijzelaar naar aanleiding van diens vluchtpoging of van diens verweer tegen zijn aanhouding, gevangenhouding of ontvoering. Het is niet vereist dat de verzwarende omstandigheid heeft gediend als middel om enig aspect van de gijzeling te kunnen realiseren, zodat het niet uitmaakt of de dood van de gijzelaar volgt uit een opwelling van de gijzelnemer of resulteert in het niet kunnen verkrijgen van het beoogde losgeld.

Geachte bezoeker

Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.

Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!

Inloggen Registreren