Volume 18 : 6
Witwassen: een nieuwe ontsnappingsclausule 2.0 voor de financiele sector
Behandeling op eerste nuttige dag van KBM en uiterlijk 3 maanden nadat vonnis of arrest tot internering in kracht van gewijsde is gegaan • Geen sanctie voorzien bij niet-naleving van termijn • Geen afbreuk aan recht op toegang tot rechter
Strafdossier • Kopie • Overtuigingsstukken • Hof van assisen • Debatten • Conclusies • Redelijke termijn
Definitieve invrijheidstelling geinterneerde • Geen sanctie voorzien voor overschrijden van termijn om uitspraak te doen • Bevoegdheid KBM
Wegverkeer • Verval van het recht tot sturen wegens lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid • Herziening • Bevoegde rechtbank
Strafuitvoering • Terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank • Ambtshalve jaarlijkse controle • Invrijheidstelling onder toezicht • Advies gevangenisdirecteur • Wachttermijn • Aanvang • Ontvankelijkheid
Voorlopige hechtenis • Handhaving • Beperking pleitduur
Voorlopige hechtenis • Hoger beroep • Verstek verdachte • Kennisgeving aan raadsman • Recht van verdediging
Betekening van dagvaarding aan voorlopig bewindvoerder • Toetsing van verzuim aan recht van verdediging
Art. 462 Sw. • Strafuitsluitende verschoningsgrond • Bloed- en aanverwantschap • Kwetsbare toestand van slachtoffer • Art. 504quater Sw. • Informaticabedrog • Informaticabedrog ten nadele van zieke moeder
Bijkomende onderzoekshandelingen • Beoordeling noodzakelijkheid • Recht op eigendom • Effectiviteit gerechtelijk onderzoek
Wet Beroepsuitoefeningsverbod • Art. 1 • Bestuurdersverbod • Motiveringsverplichting • Proportionaliteit
Veiligheid van de Staat • Menselijke bron of informant • Loyauteit Openbaar Ministerie • Valsheid in geschriften in bij conclusie gevoegd document • Bedrieglijk opzet
Onmiddellijke aanhouding • Verzoek tot voorlopige invrijheidstelling • Verwerping • Motivering
Politionele informatie • Begrip • Informatiedeling tussen politieambtenaren onderling
Europees aanhoudingsbevel • Verjaring strafvordering • Bevoegdheid Belgische rechtsmachten • Art. 4, 4° wet 19 december 2003 • Art. 7, § 1 en 2 V.T.Sv.
Witwassen: een nieuwe ontsnappingsclausule 2.0 voor de financiele sector
Behandeling op eerste nuttige dag van KBM en uiterlijk 3 maanden nadat vonnis of arrest tot internering in kracht van gewijsde is gegaan • Geen sanctie voorzien bij niet-naleving van termijn • Geen afbreuk aan recht op toegang tot rechter
Strafdossier • Kopie • Overtuigingsstukken • Hof van assisen • Debatten • Conclusies • Redelijke termijn
Definitieve invrijheidstelling geinterneerde • Geen sanctie voorzien voor overschrijden van termijn om uitspraak te doen • Bevoegdheid KBM
Wegverkeer • Verval van het recht tot sturen wegens lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid • Herziening • Bevoegde rechtbank
Strafuitvoering • Terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank • Ambtshalve jaarlijkse controle • Invrijheidstelling onder toezicht • Advies gevangenisdirecteur • Wachttermijn • Aanvang • Ontvankelijkheid
Voorlopige hechtenis • Handhaving • Beperking pleitduur
Voorlopige hechtenis • Hoger beroep • Verstek verdachte • Kennisgeving aan raadsman • Recht van verdediging
Betekening van dagvaarding aan voorlopig bewindvoerder • Toetsing van verzuim aan recht van verdediging
Art. 462 Sw. • Strafuitsluitende verschoningsgrond • Bloed- en aanverwantschap • Kwetsbare toestand van slachtoffer • Art. 504quater Sw. • Informaticabedrog • Informaticabedrog ten nadele van zieke moeder
Bijkomende onderzoekshandelingen • Beoordeling noodzakelijkheid • Recht op eigendom • Effectiviteit gerechtelijk onderzoek
Wet Beroepsuitoefeningsverbod • Art. 1 • Bestuurdersverbod • Motiveringsverplichting • Proportionaliteit
Veiligheid van de Staat • Menselijke bron of informant • Loyauteit Openbaar Ministerie • Valsheid in geschriften in bij conclusie gevoegd document • Bedrieglijk opzet
Onmiddellijke aanhouding • Verzoek tot voorlopige invrijheidstelling • Verwerping • Motivering
Politionele informatie • Begrip • Informatiedeling tussen politieambtenaren onderling
Europees aanhoudingsbevel • Verjaring strafvordering • Bevoegdheid Belgische rechtsmachten • Art. 4, 4° wet 19 december 2003 • Art. 7, § 1 en 2 V.T.Sv.
Année
2023
Volume
18
Numéro
6
Page
418
Langue
Néerlandais
Juridiction
Hof van Cassatie - Cour de Cassation, 06/06/2023
Référence
“Veiligheid van de Staat • Menselijke bron of informant • Loyauteit Openbaar Ministerie • Valsheid in geschriften in bij conclusie gevoegd document • Bedrieglijk opzet”, NC 2023, nr. 6, 418-422
Résumé
Het enkele feit dat een persoon contacten zou onderhouden met de Veiligheid van de Staat betekent niet dat de Wet Inlichtingendiensten van toepassing is op eender welke activiteit of gedraging van die persoon. Het is aan de rechter om op grond van de hem voorgelegde feiten te oordelen of de concrete activiteit of gedraging van de betrokkene, met betrekking waartoe hij een hoedanigheid van menselijke bron of informant van de Veiligheid van de Staat aanvoert, al dan niet verband houdt met zijn eventuele contacten met die dienst. Het behoort tot de normale uitoefening van de strafvordering en het is dan ook niet deloyaal dat het Openbaar Ministerie, in een procedure op verwijzing na een vernietigingsarrest van het Hof van Cassatie, de geloofwaardigheid betwist van het verweer van een nog in de procedure betrokken beklaagde dat de onthulling van de hem ten laste gelegde feiten onregelmatig is omdat een medebeklaagde de hoedanigheid zou hebben van informant of menselijke bron van de Veiligheid van de Staat. De zienswijze van het Openbaar Ministerie voorafgaand aan een vernietigingsarrest speelt daarbij geen rol. Het feit dat een geschrift bestaat uit een overtuigingsstuk dat de advocaat van een partij voegt bij zijn conclusie, betekent niet dat dit geschrift zich niet aan het openbaar vertrouwen kan opdringen. Een dergelijk stuk is immers bedoeld om een in conclusie ingenomen standpunt kracht bij te zetten en dat standpunt dus geloofwaardiger te maken ten overstaan van de rechter en de tegenpartijen. In het kader van het misdrijf valsheid in geschriften is er bedrieglijk opzet zodra de dader enig voordeel of enige winst beoogt die hij niet zou hebben behaald indien hij het waarheidsgetrouwe karakter van het geschrift had geëerbiedigd. Een kwaadwillige drijfveer is niet vereist. Evenmin moet worden aangetoond dat de valsheid doorslaggevend was om het beoogde voordeel of de beoogde winst te verkrijgen.
Cher visiteur,
Cette page est resevée aux menbres de Jurisquare.
Veuillez vous connecter en cliquant sur le bouton 'Log in' ci-dessous, ou demander sans engagement une offre personnalisée en cliquant sur le bouton 'Abonner'. A partir de € 422,57(hors TVA) par an vous devenez déjà membre de Jurisquare et pouvez déjà accéder à la plus grande bibliothèque juridique digitale de Belgique!